• 0 kaarten - €0.00
  • Afrekenen
  • Mijn account

Kaarten van betekenis

  • Home
  • Over ons
    • Privacybeleid
  • Roparun
  • Achtergrond
    • Het idee
    • Do’s & dont’s
    • Nuttige links
  • Shop
    • Winkelwagen
    • Afrekenen
    • Mijn account
    • Algemene voorwaarden
  • Contact
  • FAQ
  • Wederverkoop

Do’s & dont’s / communicatie bij kanker

Wat moet ik (vooral niet) zeggen?

Als iemand uit je omgeving een kanker of een andere ernstige ziekte blijkt te hebben, kan het moeilijk zijn contact te houden. SIRE voerde in 2011 een campagne met als slogan ‘Ik ben er nog’. Deze was noodzakelijk, omdat één op de vier mensen voortijdig uit het leven van een palliatieve patiënt stapt. Verlegenheid met de situatie is daarbij de belangrijkste reden.

Wat moet je zeggen? Wat kún je zeggen? Mensen vinden dat lastige vragen. Gerda Kort verzorgt regelmatig bijeenkomsten over het onderwerp ‘Ik weet niet wat ik zeggen moet’. Gerda is palliatief verpleegkundige bij TSN Thuiszorg in Groningen en tevens coach bij Het Behouden Huys in Haren. Hier volgen enkele tips van haar:

1.Er is geen recept te geven voor de vraag hoe je iemand wel of niet moet aanspreken. Ieder mens is daarin verschillend. Mogelijk kun je aanvoelen waaraan de ander behoefte heeft, omdat je hem/haar al goed kent. Is het lastig in te schatten, en wil je graag weten hoe de ander het liefst wil dat je doet: vráág het hem/haar. Dat is altijd beter dan het antwoord invullen.

2.Blijf contact houden door een kaartje, bloemetje, mailtje, app’je, sms’je of berichtje via bij voorbeeld Facebook te sturen. Daarmee laat je zien dat je de ander niet vergeten bent.

3.Ga je op (zieken)bezoek, maar voel jij je daar heel ongemakkelijk bij, omdat je bang bent het verkeerde te zeggen of omdat je niet weet wát te zeggen, zeg dat gerust: ‘Ik zie je graag, maar ik weet niet wat ik zeggen moet.’ Vaak pakt dit goed uit.

4.Accepteer van jezelf dat je het moeilijk vindt. Hoe je het ook wendt of keert, de ziekte van de ander zorgt ervoor dat je met je eigen sterfelijkheid wordt geconfronteerd. Het is niet raar als jou dat zwaar valt. De meeste Nederlanders vinden het moeilijk daarmee om te gaan.

5.Realiseer je dat een bezoek twee kanten heeft. Jij komt om te horen hoe het met de zieke is, maar de zieke wil vaak ook graag horen hoe het met jou is. Jij brengt de buitenwereld binnen, jij kunt een reden zijn om eindelijk eens niet aan de ziekte te denken of erover te praten.

6.Niet iedereen is een prater. Als dat gedurende het hele leven niet het geval is geweest, zal dat niet 1-2-3 anders worden door een ziekte. Accepteer dat, en dring niet aan. Er kan op andere manieren contact worden gehouden dan via praten. Denk aan praktische zaken als: samen wandelen, boodschappen doen of een pan soep brengen.

Niet doen:

1. Over de buurvrouw of een ver familielid praten die ‘precies hetzelfde heeft gehad als jij’ en ‘heel veel baat heeft gehad aan behandeling X of medicijn Y’. Vaak zijn de situaties niet zo vergelijkbaar als het lijkt.
2. Vooral benadrukken hoe vervelend of pijnlijk het voor jou is, dat de ander ziek is.
3. Advies geven als ‘Blijven vechten hè’ of ‘Positief blijven denken hoor’. Of een constatering doen als: ‘De medische vooruitgang gaat zo snel, ze vinden nog wel een medicijn voor je ziekte.’ Hoe bemoedigend dit ook bedoeld is, niet iedereen heeft behoefte aan dergelijke adviezen.

En als jij degene bent met de ernstige ziekte? Hoe ga je dan om met vragen van anderen?

Waarschijnlijk kent iedereen met een ernstige ziekte het dilemma: wie vertel je wel of niet hoe het met je gaat? Wie vertel je over je zorgen en angsten, en wie niet? Op allerlei momenten moet je dat bepalen, want de vraag ‘Hoe gaat het?’ wordt te pas en te onpas gesteld. Tijdens supermarktbezoek, op het werk of bij een verjaardagsvisite. Hier een tactiek die houvast kan bieden:

Ook in het dagelijkse leven kan de vraag ‘Hoe gaat het?’ voor verwarring zorgen; meent de vragensteller wat hij vraagt – wil hij echt weten hoe het gaat – of gebruikt hij de vraag als een welkomstgroet, en had hij net zo goed ‘Goedemorgen’ kunnen zeggen?

Als er een ziekte in het spel is, wordt die vraag er niet makkelijker op, al betreft dat niet de verwarring over de bedoeling van de van de vragensteller. Als hij of zij weet heeft van de ziekte, zal ‘Hoe gaat het?’ immers minder vaak als welkomstgroet worden gebruikt. Met andere woorden: er wordt een antwoord verwacht.

Dat komt niet altijd uit. Bovendien komt het regelmatig voor dat mensen geen oprechte bedoelingen hebben met die vraag. Ze stellen de vraag bij voorbeeld uit sensatiezucht. Of ze hopen erop dat ze gelegenheid krijgen om te vertellen hoe het met hém of háár gaat. Ook als de bedoelingen wél goed zijn, is niet iedereen zo ad rem dat je onmiddellijk weet wat je wel of niet wilt vertellen. Het is duidelijk dat jij je partner een ander antwoord geeft dan je buurvrouw. En dat jij die ene collega meer vertelt dan de ander. Maar hoe voorkom je dat je iedere keer weer verrast wordt door die vraag?

Dat lukt door de vragensteller, direct nadat die vraag gesteld is, in te delen in een categorie A, B of C. In categorie A zitten de mensen die je zeer nabij zijn; dat is meestal je partner en je beste vrienden en vriendinnen. In categorie B zitten de mensen die iets verder van je af staan. Dat kunnen bij voorbeeld de meest naaste collega’s zijn of bepaalde mensen van de sportclub, met wie je geruime tijd samen hebt gespeeld. In categorie C zitten al die mensen die je slechts zijdelings kent. De dorpsgenoten die je af en toe groet, de collega’s die je normaal gesproken alleen tijdens de pauze zag.

Vooraf bedenk je bij iedere categorie een standaard zin die je als reactie kunt geven. Mensen uit de meest nabije ring – die categorie A – zul je waarschijnlijk een eerlijk en inhoudelijk antwoord willen geven op hun vraag. Zij zijn immers overwegend op de hoogte van hoe het gaat, je antwoord is meestal een kleine aanvulling op wat ze al weten. Tegen mensen die iets verder van je af staan – de categorie B – kun je bij voorbeeld zeggen dat je het aardig vindt dat ze naar je situatie vragen, maar dat je hen een andere keer wel wat meer wil vertellen over hoe het gaat. Of je schetst op hoofdlijnen wat je bezighoudt. En tegen de mensen uit categorie C zeg je iets waardoor je niet veel tijd en energie kwijt bent aan het antwoord. Je vertaalt de vraag ‘Hoe gaat het?’ naar ‘Hoe gaat het nú?’ en je zegt bij voorbeeld ‘Het gaat nu wel aardig, dank je’ of ‘Het is vandaag mooi weer, ik geniet ervan’.

Hoewel misschien niet altijd in de praktijk toepasbaar, kan dit trucje ervoor zorgen dat je controle blijft houden over wat je tegen wie zegt en op welk moment.

In gesprek met de arts

Uit onderzoek is bekend dat patiënten slechts een deel onthouden van wat er in een gesprek met een arts is gezegd. Dit geldt vooral als het gesprek vooraf tot spanning en stress heeft geleid. Om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk informatie wordt opgenomen, kunnen de volgende tips helpen:

-Zet voorafgaand aan het gesprek je vragen in volgorde van belangrijkheid op papier. Dit om te voorkomen dat je straks buiten staat en bedenkt ‘Dát had ik nog willen vragen.’ Vraag voor de zekerheid aan het eind van het gesprek wie je moet bellen als je toch nog iets dringends te binnen schiet.

-Neem iemand mee bij wie je je op je gemakt voelt, die je vertrouwt, die je kan steunen, die op de hoogte is van je situatie en die goed kan luisteren en onthouden.

-Maak aantekeningen tijdens het gesprek, of beter nog: laat dit over aan degene die met je meegaat, zodat jij je kunt concentreren op het gesprek.

-Als de arts je iets heeft verteld, herhaal dat in je eigen woorden. Zo onthoud je het beter, en zo kan de arts je corrigeren in het geval je de informatie niet goed begrepen hebben.

-Wees niet bang een vraag opnieuw te stellen, bij voorbeeld omdat het antwoord niet duidelijk was. Het kan zijn dat er moeilijke medische termen voorbij kwamen. Vraag je arts om zijn antwoorden op een andere manier te formuleren.

-Het is niet erg als je tijdens het gesprek wilt terugkomen op een onderwerp dat al aan de orde is geweest. Zowel jij als je arts hebben er baat bij dat er geen misverstanden bestaan.

-Neem als je wilt, na overleg met de dokter, het gesprek op. Dat kan met bijna iedere telefoon. Je kunt het dan thuis nog eens afluisteren.

Over ons

‘Kaarten van Betekenis’ is een initiatief van Bureau MORBidee. De start van het initiatief (in 2016) is mogelijk gemaakt door de Stichting Roparun.

Volg ons

Contact

M: 06-55527290
E: bureaumorbidee@gmail.com
KvK: 63643103
BTW: 855330430B01
IBAN: NL80 TRIO 0390 9733 94
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacybeleid

Nieuwsbrief

Als je jezelf inschrijft voor de nieuwsbrief, ontvang je de nieuwsbrief van Bureau MORBidee, en ga je akkoord met ons privacybeleid.

© 2021 Bureau MORBidee